Aan de binnenzijde van het oog bevindt zich een lichtgevoelige laag die het netvlies (de retina) wordt genoemd (zie Figuur 8 en 9). In het centrum van het netvlies liggen de zintuigcellen het dichtst op elkaar gestapeld. Met dit gebied, dat we de gele vlek (macula lutea) noemen kunnen we het scherpst zien. Met dit gedeelte van het netvlies kunnen we bijvoorbeeld lezen en gezichten herkennen.
Er bestaan grofweg twee typen lichtgevoelige zintuigcellen in het netvlies. Er bevinden zich ongeveer 125 miljoen staafjes in het oog, die vooral gebruikt worden om in donkere omstandigheden te kijken.
Kegeltjes vormen de tweede groep zintuigcellen, er zijn er ongeveer 6-7 miljoen van. Kegeltjes werken het beste in daglicht en zijn nodig om scherp te kunnen kijken. Kegeltjes komen in drie varianten: rode, groene en blauwe. Met de combinaties van de drie verschillende soorten kegeltjes kan het oog alle kleuren in het zichtbare licht waarnemen.