Achter de iris bevindt zich de lens van het oog. De lens zorgt dat het beeld scherp op het netvlies wordt geprojecteerd. De lens kan zich boller en vlakker maken (accommoderen). Om voorwerpen die zich dicht bij het oog bevinden, scherp af te beelden wordt de lens boller. Voor voorwerpen ver weg maakt de lens zich vlakker.
Er zijn diverse soorten afwijkingen in scherpstelling te onderscheiden:
Bijziendheid
Iemand die bijziend is kan voorwerpen ver weg niet scherp zien, maar kan voorwerpen nabij scherp zien (zie Figuur 1). Vandaar ook de naam bijziendheid (dichtbij kunnen zien). De oorzaak hiervan is dat het hoornvlies iets te bol is of dat het oog langer is dan normaal. In plaats van dat de lichtstralen op het netvlies samenvallen (het brandpunt) valt het licht vóór het netvlies samen. Op dat moment ontstaat een onscherp beeld.
Verziendheid
Iemand die verziend is ziet zonder bril juist veraf voorwerpen scherp en alles dichtbij wazig (zie Figuur 2). De lichtstralen vallen dan àchter het netvlies samen. Dit veroorzaakt een onscherp beeld.
Oudziendheid
Iedereen die ouder wordt, krijgt er in meer of mindere mate last van oudziendheid. Bijna iedereen van 45 jaar en ouder zal merken dat hij of zij op een gegeven moment moeite krijgt met het lezen. Ook het werken achter een computer kan steeds lastiger worden. Dit is een heel natuurlijke ontwikkeling. Naarmate men ouder wordt, wordt de lens namelijk minder buigzaam en neemt het accommodatievermogen af. Daardoor kan de lens niet meer bol genoeg worden als er gelezen moet worden.
Cilinderische afwijking (astigmatisme)
Men kan het voorvlak van een normaal hoornvlies voorstellen als een deel van een mooie ronde voetbal; hierbij is de breking van het licht in alle richtingen gelijk. Deze breking kan optimaal zijn (geen bril nodig), te veel zijn (verziendheid) of te weinig zijn (bijziendheid).
Bij een cilindrische afwijking (=astigmatisme) lijkt het voorvlak van het hoornvlies niet op een ronde voetbal (dus bolvormig) maar op een rugbybal. De breking van het licht is dan in de ene richting niet hetzelfde als in de andere richting (zie Figuur 3).
Deze afwijkingen kunnen mogelijk verholpen worden door middel van kunstlensimplantatie (zie Figuur 4). Het doel van de lensimplantatie is correctie of vermindering van de afwijkingen.
Lees verder over Monofocale en Multifocale implantlenzen